De meeste bevallingen beginnen ergens tussen de 37 en 42 weken zwangerschap. Maar waarom komt het ene kind met 38 en de ander met 40 weken? Er zijn sterke aanwijzingen dat de baby zelf aangeeft wanneer het tijd is: door signalen uit de hersenen van de baby wordt in het lichaam van de moeder een aantal processen in gang gezet. In dit artikel bespreken we het verloop van de bevalling van weeën tot aan de uitdrijving.
Een (natuurlijke) bevalling verloopt in drie fasen:
- de ontsluiting;
- de uitdrijving;
- en de nageboorte.
De bevalling begint, hormonen aan het werk!
Als je zwanger bent heb je een grotere productie van het hormoon progesteron. Dit hormoon zorgt ervoor dat de baarmoederspieren ongevoeliger zijn. Hierdoor gaat de baarmoeder niet voortijdig samentrekken. Aan het eind van de zwangerschap neemt de productie van progesteron af. Hierdoor kan een ander hormoon, prostaglandine, juist meer worden aangemaakt. Dit hormoon zorgt ervoor dat de baarmoedermond verweekt en zorgt voor voorweeën.
Door het hoger worden van het prostaglandinegehalte worden de hersenen van de moeder op een gegeven moment aangezet om oxytocine te gaan maken. Oxytocine is HET bevalhormoon. Dit zorgt ervoor dat de baarmoeder gaat samentrekken. In het begin is er nog weinig oxytocine in het lichaam, hierdoor beginnen de weeën rustig. Maar het proces versterkt zichzelf, er wordt steeds meer oxytocine geproduceerd. Hierdoor worden de weeën steeds krachtiger en kan de ontsluiting vorderen.
Hoe merk je dat de bevalling begint?
Hoe weet je nou dat de bevalling begint? Er is een aantal mogelijkheden:
- Weeën
- Verliezen van de slijmprop
- Verliezen van vruchtwater
- Inleiden
Weeën
Meestal begint de bevalling met weeën die met regelmatige tussenpozen komen. Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoeder die ervoor zorgen dat de baarmoedermond verweekt en uiteindelijk opengaat (de ontsluiting).
Hoe weet je of je last van weeën hebt? Hoe voelt dat? Je hoort wel eens dat vrouwen aan het begin aan hun bevalling denken dat ze ziek worden, of iets verkeerds gegeten hebben en last van darmkrampen hebben. Maar deze “krampen” komen op, worden sterker en ebben weer weg. Dan heb je even rust tot de volgende wee begint. In het begin kan er wel een kwartier of een half uur tussen de weeën zitten. De eerste periode van weeën is meestal niet erg pijnlijk. Je voelt ze wel, maar ze komen nog niet snel achter elkaar en duren niet lang. Je kunt niet alleen weeën in je buik voelen, maar ook in je rug, in je benen of een combinatie daarvan.
Boekentip: Carita Salome – Duik in je weeën alles over weeën en hoe je het beste kunt omgaan met (de pijn) bij weeën
Je moet de verloskundige bellen als de weeën om de vier tot vijf minuten komen en een minuut aanhouden. Als een eventuele vorige bevalling heel snel is gegaan moet je eerder bellen. Overleg dit met je verloskundige.
Verliezen van de slijmprop / tekenen
De bevalling kan ook beginnen met het verliezen van wat slijmerig rood bloed, de slijmprop. Dit is een teken dat de baarmoedermond zich aan het openen is (ontsluiten). Dit wordt “tekenen” genoemd.
Een heel klein beetje bloedverlies is normaal, de bevalling gaat beginnen maar het kan ook nog wel een paar dagen duren. Wacht dus (in ieder geval ‘s nachts!) met bellen van de verloskundige tot je vruchtwater breekt of je weeën krijgt. Bel wel direct als je veel bloed verliest of als je het niet vertrouwt.
Verliezen van vruchtwater
Soms breken eerst de vliezen waardoor je vruchtwater verliest. Je kunt vruchtwater druppelsgewijs verliezen of in een grote plons. Het vruchtwater blijft lopen en is meestal kleurloos, wit of lichtroze. Twijfel je of het vruchtwater is (afscheiding of urine kan ook een verklaring zijn voor wat vochtverlies): vruchtwater heeft een onmiskenbare weeïge zoete geur die met niets anders te vergelijken is. Met gebroken vliezen mag je niet in bad en geen sex meer hebben vanwege het infectiegevaar.
Als je vliezen gebroken zijn en het kindje is nog niet ingedaald, ga dan eerst liggen (ook in de supermarkt!) en bel de verloskundige. Dit om te voorkomen dat het kindje naar beneden zakt met de navelstreng om het nekje.
Bel ook direct de verloskundige als je vruchtwater is gebroken en het water is groen of bruin van kleur. Dit is meconium houdend vruchtwater: de baby heeft in het vruchtwater gepoept wat een teken is dat hij het benauwd heeft. Zijn je vliezen gebroken en is het vruchtwater helder dan moet je wel de verloskundige bellen, maar
dit heeft niet zoveel haast. Is het midden in de nacht, wacht dan nog even tot de volgende ochtend.
Ontsluiting: fase 1 van de bevalling
Onder invloed van het hormoon oxytocine starten de ontsluitingsweeën. Deze weeën dienen ervoor de baarmoedermond te laten verweken en open te laten gaan zodat de baby er door kan. In het begin zijn de weeën nog niet zo krachtig en komen om de 4 tot 5 minuten terwijl ze een tot anderhalve minuut duren. Naarmate de ontsluiting vordert worden de weeën sterker en volgen ze elkaar sneller op. Gemiddeld vordert de ontsluiting bij een eerste kindje met 1 centimeter per uur. Voor totale ontsluiting staat 10 centimeter, dus gemiddeld 10 uur. De tweede of volgende keer gaat dat sneller.
Tijdens de laatste paar centimeter ontsluiting hebben de meeste vrouwen het het zwaarst. De weeën zijn krachtig en volgen elkaar snel op. Soms worden vrouwen misselijk of moeten ze overgeven. Andere vrouwen hebben last van trillende benen of pijn in de onderrug. Probeer in ieder geval zo veel mogelijk te ontspannen, neem een warme douche of gebruik een warme kruik en “puf” de wee weg: adem in door je neus en laat de adem in kleine stootjes door je mond uit. Hoe langer de bevalling duurt hoe heftiger de weeën worden en hoe sneller ze elkaar opvolgen. Bedenk vooral dat pijnlijke heftige weeën niet voor niks zijn, ze zorgen ervoor dat de baarmoeder goed ontsluit. Des te eerder je volledige ontsluiting hebt des te sneller je ‘klaar’ bent en je kindje geboren zal worden.
Lees hier meer over eventuele pijnstilling of verdoving die de arts of verloskundige je kan geven tijdens de bevalling.
Natuurlijke pijnstilling
Er bestaat ook zoiets als natuurlijk pijnstilling: tijdens deze fase van de bevalling maakt je lichaam het hormoon endorfine aan. Dit hormoon is een natuurlijke “doping”, en heeft een bewustzijnsvernauwend effect waardoor je de pijn minder voelt. Hoe beter je kunt ontspannen en je kunt overgeven aan de pijn, hoe meer effect je zult hebben van dit hormoon. Verzet je je daarentegen tegen de pijn dan wordt adrenaline aangemaakt, het hormoon dat vrijkomt bij angst en stress. Bij een bevalling remt adrenaline niet alleen de afgifte van endorfines, maar ook de afgifte van oxytocine, het hormoon dat de weeën stimuleert. De bevalling kan zo worden vertraagd. Ontspannen en je overgeven aan de pijn is dus de boodschap!
Hoe beter je kunt ontspannen en je kunt overgeven aan de pijn, hoe meer effect je zult hebben van het hormoon dat de pijn helpt tegen te gaan
Is de ontsluiting wat verder gevorderd, dan gaat het hoofdje van je baby rechtstreeks tegen de baarmoedermond drukken. Dit versnelt de ontsluiting nog. Als er geen medische problemen zijn moet je vooral doen wat je zelf lekker vindt. De een vindt het prettig helemaal alleen de weeën weg te puffen, de ander heeft behoefte aan een massage of aanmoedigingen van de partner of andere aanwezigen. Ook je houding moet je vooral zelf bepalen, wil je liggen, staan of op een skippybal zitten. Probeer eens wat uit en kijk wat je het fijnste vindt. Als je in het ziekenhuis aan apparatuur gekoppeld ligt ben je wat minder mobiel, maar ook dan kun je best vragen of je in een houding mag zitten of liggen die jij prettig vindt.
Als de ontsluiting helemaal niet vordert kan je in het ziekenhuis aan een infuus worden gelegd met een weeën opwekkend middel.
Uitdrijving: fase 2 van de bevalling
Als je genoeg ontsluiting hebt begint de tweede fase van de bevalling. Na de ontsluitingsweeën komen de persweeën.Moest je vooral ontspannen en alles over je heen laten komen tijdens de ontsluitingsweeën, nu moet je actief mee gaan doen. Dit is ook de reden dat je soms pijnstilling kunt krijgen in de eerste fase van de bevalling maar niet meer tijdens de laatste weeën en het persen. Je moet namelijk wel voelen wat je aan het doen bent.
Wanneer je volledige ontsluiting hebt mag je mee gaan persen. Ook de buikspieren gaan zich nu samentrekken en helpen daarbij het kindje uit de baarmoeder te drukken. Persdrang (het gevoel dat je moet poepen) wordt veroorzaakt doordat het hoofdje nu steeds dieper komt te liggen en tegen je anus aan drukt. Soms heb je al persweeën voordat je ontsluiting ver genoeg gevorderd is, soms ook heb je al wel volledige ontsluiting maar voel je nog geen aandrang om te persen. In enkele gevallen komt die persdrang niet of pas heel laat, maar meestal komt die drang vanzelf en dan is het goed herkenbaar.
De Spildraai
Wil je precies zien hoe de uitdrijving bij een natuurlijke geboorte verloopt? Hier zie je een animatie van de spildraai die toont hoe de baby (vanuit een normale, meest voorkomende ligging) uit de baarmoeder door het geboortekanaal draait en geboren wordt.
Verschillende Pershoudingen
Ook hier geldt, mits de verloskundige of arts geen bezwaren hebben, kies je eigen houding om te bevallen. Dat kan op je rug in een bed, op je zij, op handen en voeten, op een baarkruk of (thuis) in bad.
In de meeste gevallen ligt de baby met het hoofdje naar beneden en is het achterhoofdje het eerste dat er te zien is in de vagina als je aan het persen bent. Bij elke wee zal het hoofdje iets verder naar beneden worden gedrukt, maar daarna weer even terugschieten. Ben je al een keer bevallen dan zijn de weefsels al wat uitgerekt en gaat ook de uitdrijving een stuk sneller. Is het hoofdje er eenmaal uit dan is de rest van het lijfje er meestal snel. De baby maakt nog even een soort draai (de uitwendige spildraai) zodat de schoudertjes er beter uit kunnen.
Is de baby er helemaal uit dan zal in de meeste gevallen de verloskundige of arts je kindje direct op je buik of borst leggen. Soms mag je zelfs zelf je baby aanpakken als hij eruit komt. Terwijl de verloskundige goed naar je kindje kijkt en eventueel wat slijm uit het neusje en mondje zuigt met een dun rietje zal de
verpleegkundige of kraamhulp het kindje schoon- en droogwrijven met een doek. Jij hebt nu even de tijd om bij te komen van het geweld van de bevalling en de baby te bewonderen. Kijk, ruik, voel vooral lekker aan je kindje. De vader of een andere aanwezige knipt de navelstreng door. Hier voelen moeder en kind niets van.
Nageboorte: fase 3 van de bevalling
In de laatste fase van de bevalling moet de nageboorte bestaande uit de placenta (moederkoek) en de vliezen er nog uit. Er zijn meestal nog enkele weeën nodig om ervoor te zorgen dat de baarmoeder samentrekt zodat de placenta loskomt van de baarmoederwand en uitgeperst wordt.
Meestal is de placenta er binnen twintig minuten uit. Duurt het langer dan een uur dan moet de nageboorte onder volledige narcose verwijderd worden. De gynaecoloog gaat met de hand in de vagina om zo de nageboorte te verwijderen. Er hoeft dus niet geopereerd te worden. De nageboorte wordt goed nagekeken of er geen bijzonderheden te zien zijn en of hij er in zijn geheel is uitgekomen.
Na de bevalling: controles en hechten
De bevalling is nu achter de rug. De moeder wordt indien nodig gehecht (onder plaatselijke verdoving) en de baby wordt nagekeken. Dit gebeurt meestal gewoon in dezelfde ruimte als waar de bevalling heeft plaatsgevonden, zodat je je pasgeboren baby niet uit het oog hoeft te verliezen en mee kunt kijken met het meten, wegen, aankleden en alle testjes die worden gedaan om de reflexen van de baby te controleren.
Ingrepen of kunstverlossing
Hierboven is een natuurlijk bevalling beschreven. Als er medische noodzaak tot ingrijpen is wordt er gesproken van een kunstverlossing.