Je hebt er vast wel eens over gehoord, het RS virus. Het RS virus veroorzaakt, net als veel andere virussen, neusverkoudheid. Er zijn echter meer symptomen, het kan mild, maar soms ook zeer ernstig verlopen. Belangrijke tips om je baby te beschermen en andere belangrijke informatie over het RS virus lees je in dit artikel.
Wat is het RS virus?
Het RS virus is een luchtweginfectie, veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus. Het is het meest voorkomende verkoudheidsvirus bij kinderen. In het eerste levensjaar krijgt bijna elk kind een infectie van dit virus. Het RS virus komt met name in de winter voor. Er zijn twee types van het RS virus. Het Respiratoir Syncytieel virus A en het Respiratoir syncytieel virus B. Beide types veroorzaken dezelfde symptomen en komen ook tegelijk voor. Een infectie met het RS virus kan gevaarlijk zijn voor kinderen jonger dan twee jaar en vooral voor baby’s jonger dan 6 maanden. Deze patiëntencategorie zal vaker andere gezondheidsproblemen kunnen krijgen door het virus zoals;
- een ontsteking van de lagere en ook bovenste luchtwegen;
- bronchiolitis, de kleine luchtwegen in de longen raken ontstoken;
- een longontsteking en/ of een oorontsteking.
Besmettelijkheid
Het RS virus is erg besmettelijk. Door te hoesten en niezen verspreidt je kind druppeltjes met het virus in de lucht. De druppeltjes komen ook op de handen of bijvoorbeeld speelgoed terecht. Het RS virus is ook al besmettelijk voordat iemand ziek wordt. Kinderen ouder dan twee jaar zijn ongeveer vijf dagen besmettelijk. Kinderen jonger dan twee jaar zijn drie tot vier weken besmettelijk. Iedereen kan een infectie door het RS virus krijgen. Het virus komt meestal voor in de maanden oktober t/m maart. Het bevindt zich vooral waar veel kinderen/mensen bij elkaar komen zoals kinderdagverblijven en wachtkamers.
Symptomen van het RS virus
De symptomen van het RS virus zijn in het begin vaak mild;
- Neusverkoudheid
- Slecht(er) drinken (door waarschijnlijk de verstopte neus en/of keelpijn)
- Lichte hoest
- Milde koorts (meestal lager dan 38,5 graden)
Na een aantal dagen kunnen de symptomen verergeren;
- Benauwdheid. Bij jonge kinderen is dit vaak te zien aan neusvleugelen; het heen en weer gaan van de neusvleugels. Hierdoor vergroot de ademweg en krijgt het kind beter adem. Maar ook intrekken komt voor; de huid tussen bijvoorbeeld de ribben trekt naar binnen.
- Een piepende of zagende ademhaling.
- Erge hoestbuien, soms zo erg dat het kind hierdoor niet meer goed kan ademen en hierbij geholpen moet worden.
- Sufheid. Je baby lijkt slaperig en is moeilijk wakker te krijgen.
- Grauw zien.
- Spugen (vaak bij een hoestbui).
- Uitdroging (door het slechte drinken, spugen en soms diarree).
- Het kind stopt opeens een paar seconde met ademhalen. Dit wordt apneu genoemd.
Diagnose en voorkomen
Met behulp van zout water en een slangetje haalt de verpleegkundige wat snot weg uit de neus van je kind. Dit wordt opgestuurd naar het laboratorium en binnen een paar uur is het bekend of je kind het RS virus heeft, of bijvoorbeeld een ander virus.
Om het RS virus te voorkomen, is het belangrijk om goed je handen te wassen. Zeker voordat je je baby aanraakt. Vermijdt zeer drukke plaatsen met je baby, zeker als de baby een minder goede weerstand heeft. Wanneer een ander gezinslid verkouden is, is het belangrijk om voorzorgsmaatregelen te treffen, zodat het jongere kind niet besmet wordt met hetzelfde virus. Dit kun je doen door; regelmatig handen te wassen en even afstand te nemen van de baby (geen kusjes en knuffels) en er voor zorgen dat hij niet in contact komt met besmette zakdoeken en/of voorwerpen.
Ernstig verloop van het RS virus
Sommige kinderen hebben kans op een ernstiger verloop van het RS virus. Met name de laatste paar jaar lijkt het RS virus kwetsbare kinderen ernstiger ziek te maken. Bij kinderen met een verhoogd risico wordt voorzichtiger om gegaan en vaak eerder besloten tot een ziekenhuisopname. Kinderen die mogelijk een verhoogd risico hebben zijn;
- Kinderen onder één jaar. Zij worden vaker erger ziek van het virus. Zeker als ze een ziekte hebben aan bijvoorbeeld de longen en/of het hart en hierdoor een verminderde weerstand hebben.
- Prematuren. Deze kinderen hebben vaak zwakkere longen, zijn wat kwetsbaarder en hebben hierdoor een grotere kans op een ernstig verloop van het virus.
- Kinderen met het syndroom van Down.
- Kinderen met taaislijmziekte, of wel cystic fibrosis. Deze kinderen zijn zeer kwetsbaar en worden sneller ernstig ziek van het RS virus.
Het is verstandig in bovenstaande gevallen altijd een arts te raadplegen. Maar doe dit ook als je je zorgen maakt over de gezondheid van je kind. Is je kind jonger dan één jaar bel dan de dokter als je kind: koorts heeft en/of een hart- of longaandoening.
Wat is de behandeling voor het RS virus?
Meestal wordt het kind alleen verkouden door het RS virus en is er geen behandeling nodig. Wanneer er wel behandeling nodig is, is dit om de symptomen te bestrijden. Onderstaande behandelingen kunnen worden toegepast;
- Neus spoelen met fysiologisch zout om het kind te helpen het snot weg te krijgen. Hierdoor kan het kind beter ademen door de neus en dan ook weer makkelijker drinken.
- 3x per dag voor maximaal één week de neus druppelen met neusdruppels/spray als xylometazoline. Dit werkt vaatvernauwend en hierdoor slijmoplossend.
- Wanneer het nodig is, wordt het kind opgenomen in het ziekenhuis. Hier kan men ondersteuning bij de ademhaling geven met behulp van verschillende technieken. Dit kan door middel van een neusbril met zuurstof in een algemeen ziekenhuis tot aan beademing op een intensive care voor kinderen.
- Er kan verneveling gegeven worden om de longblaasjes open te krijgen, waardoor het kind makkelijker kan ademen.
- Bij een verhoogde temperatuur en wanneer het kind niet comfortabel is, krijgt hij/zij 3 tot 4 x per dag paracetamol.
- Wanneer er een ontsteking is opgetreden van de longen of het oor, kan er gekozen worden voor antibiotica. Antibiotica wordt alleen gegeven bij een bacterie.
- Soms kiest men voor een prednison kuur om de infectie in de longen te bestrijden.
- Wanneer het kind slecht drinkt of rust moet hebben, wordt er voor gekozen om een voedingssonde in te brengen via de neus, waardoor het kind de melk via een sonde binnen krijgt en hier even geen moeite voor hoeft te doen.
- Bij erg zieke kinderen wordt er gekozen voor ‘minimal handling’. Dit betekent zo weinig mogelijk doen om het kind zoveel mogelijk rust te geven. De handelingen die gedaan moeten worden zo veel mogelijk bundelen en op tijd stoppen wanneer het nodig is. De verpleegkundige in het ziekenhuis zal je hierbij helpen en kan goed beoordelen wanneer het teveel wordt voor je kind.
- Bij het RS virus wordt je kind geïsoleerd verpleegd. Dit betekent dat je kind in een eigen kamer ligt en dat elke arts en verpleegkundige die in direct contact komt met je kind, een isolatieschort, handschoenen en een mondkapje zal dragen.
- Wanneer je kind in isolatie ligt, moet je zelf ook rekening houden met een aantal zaken zoals deuren zoveel mogelijk gesloten houden, handen desinfecteren met handenalcohol bij het verlaten van de kamer en bij zichtbare vervuiling je handen wassen met zeep en drogen met een papieren doekje.
De meeste kinderen herstellen volledig van het RS virus. Er is een kans dat je kind opnieuw het RS virus krijgt, maar deze infectie zal dan minder heftig verlopen.
Is er een vaccinatie beschikbaar tegen het RS virus?
Wanneer je kind in één van de risicogroepen behoort, komt hij/zij in aanmerking voor een vaccinatie tegen het RS virus. Van oktober t/m maart dient de verpleegkundige de beschermende antistoffen toe. Je kind krijgt 5 keer de vaccinatie en de zorgverzekeraar vergoed dit. De risicogroepen zijn kinderen die;
- Geboren zijn onder de 28 weken zwangerschapsduur. In oktober zijn deze kinderen jonger dan 1 jaar.
- Geboren zijn na een zwangerschapsduur van 29 tot 32 weken. In oktober zijn deze kinderen jonger dan 6 maanden.
- Een ernstige aangeboren hartafwijking hebben.
- Prematuur geboren zijn en een blijvende longziekte hebben Je kind is hier tot 6 maanden vóór oktober nog medisch voor behandeld. Ook is hij/zij jonger dan twee jaar
- Een afweerstoornis hebben en jonger zijn dan één jaar.
- Taaislijmziekte (cystic fibrosis) hebben.
Bronnen: RIVM, Alrijne ziekenhuis, Longfonds