De placenta, ook wel bekend als de moederkoek, is het orgaan dat je baby aan jou als moeder verbindt. Je bloedsomloop en die van je baby komen in de placenta vlak langs elkaar. De moederkoek ontstaat niet zomaar. Hij groeit langzaam met je baby mee. In dit artikel lees je wat de placenta doet en hoe dit orgaan zich ontwikkelt tot belangrijkste verbinding tussen jou en je kindje.
Wat doet de placenta precies?
De placenta speelt een onmisbare rol in de ontwikkeling van je baby. Aan het begin van je zwangerschap is de moederkoek relatief groot, maar daarna groeit je kindje harder dan de placenta. Er zijn drie verschillende taken die de placenta zo belangrijk maakt voor je kindje:
- Het aanmaken van hormonen: dit zorgt ervoor dat je lichaam verandert tijdens de zwangerschap.
- De uitwisseling van voedingsstoffen en afvalstoffen: via de placenta komen voedingsstoffen via je bloedsomloop in die van je kindje terecht. Via dezelfde weg geeft je kindje afvalstoffen af, die jij dan weer uitscheidt.
- Barrière tussen bloedsomloop van moeder en kind: niet alle antistoffen die in je lichaam zitten zijn goed voor je kind. De placenta vormt een schild tegen bacteriën, virussen en schadelijke stoffen waar je eigen lichaam wel tegen kan, maar die niet goed zijn voor je kindje.
Aanmaken van hormonen
De placenta maakt hormonen aan die ervoor zorgen dat je lichaam tijdens de zwangerschap verandert. Door deze hormonen verandert bijvoorbeeld je stofwisseling, zodat je meer energie aan je kindje kunt geven. Verder wordt je buik groter, gaan je melkklieren melk aanmaken en zo zijn er nog veel andere veranderingen in je lichaam tijdens de zwangerschap. Al deze dingen zouden niet gebeuren zonder de hormonen die de placenta aanmaakt.
Uitwisselen van voedingsstoffen en afvalstoffen
Om te groeien heeft je kindje voedingsstoffen nodig. Die geef jij je kindje uit je eigen bloed. Via de placenta komen deze stoffen bij je kleine terecht. Niet alleen zuurstof en bouwstoffen (zoals glucose of eiwitten), maar ook belangrijke mineralen en vitaminen. Tijdens het groeien komen er ook afvalstoffen vrij bij je kindje. De bekendste is CO2. Dit geeft je kleine via de placenta af aan jouw bloedsomloop. Jij scheidt de afvalstoffen dan zelf uit. CO2 verlaat je bloed bijvoorbeeld via je longen. Veel andere afvalstoffen worden door je nieren uit je bloed gefilterd.
Barrière tussen bloedsomloop van moeder en kind
Niet alle stoffen die jij in je bloed hebt zijn goed voor je kindje. De moederkoek vormt een soort filter tussen je eigen bloed en dat van je baby. Dit houdt bacteriën en virussen en sommige schadelijke stoffen tegen. Maar niet alle schadelijke stoffen, want bijvoorbeeld nicotine en alcohol kunnen door het filter heen in het bloed van je kleine terechtkomen.
De placenta houdt wel bepaalde antilichamen tegen die in je eigen bloed zitten. Sommige antistoffen in jouw bloed beschermen je kindje namelijk, maar anderen kunnen schadelijk zijn. De moederkoek laat alleen de antistoffen door die je kleine kunnen helpen.
De ontwikkeling van de placenta
In de eerste weken van de zwangerschap krijgt het vruchtje alle voeding die nodig is via de dooierzak die in het eitje aanwezig is. In week 12 nemen de placenta en de navelstreng deze taak over. De buitenkant van de eicel ontwikkelt zich in de eerste twaalf weken langzaamaan tot de placenta. In het begin van het tweede trimester is de placenta in verhouding veel groter dan je baby. Die verhouding verandert langzaam, omdat je kleintje steeds groter wordt. De placenta groeit langzamer dan je baby.
Vanuit de eicel groeien bloedvaten de baarmoederwand in, waar ze uiteindelijk aansluiten op de bloedsomloop van de moeder. Tijdens de ontwikkeling van de placenta kunnen er verschillende problemen ontstaan met de placenta of de navelstreng.
Bouw van de placenta
De moederkoek heeft de vorm van een ovale schijf. Deze schijf ligt tegen de baarmoederwand aan. Vanuit de baarmoederwand lopen bloedvaten naar binnen toe. Daar komen ze in contact met de bloedsomloop van je kindje, die via de navelstreng loopt. Tussen deze twee bloedstromen ligt een barrière, die voorkomt dat bepaalde stoffen worden doorgelaten. Zo kun je kleine wel de benodigde voedingsstoffen krijgen, maar blijft beschermt tegen gevaarlijke stoffen of andere indringers (zoals virussen).
De navelstreng is een belangrijk onderdeel van de placenta. Het verbindt de plek waar de placenta in de baarmoederwand is ingegroeid met je kindje. In de navelstreng lopen twee slagaders en één ader. Daaromheen zit een soort gel dat deze vaten beschermt. Je baby heeft twee slagaders in het bekkengebied, die de navelstreng in lopen via de plek waar straks de navel zit. Deze twee slagaders vervoeren zuurstofarm en voedingsarm bloed naar de placenta toe. Via de navelstrengader loopt dan zuurstofrijk en voedingsrijk bloed terug. In je eigen lichaam is dit andersom, daar vervoeren slagaders zuurstofrijk bloed en aders zuurstofarm bloed. Het bloed loopt vanuit de navelstreng via de lever in het hart van je baby terecht. De navelstreng kan op verschillende plekken vastzitten aan de placenta.
De nageboorte van de placenta
Zodra je kindje geboren is, heeft de placenta geen functie meer in je lichaam. De moederkoek wordt, kort nadat je kindje ter wereld is gekomen, afgestoten door je lichaam. Dit is de nageboorte. In je baarmoeder blijft een wond achter waar de moederkoek aan de baarmoederwand heeft vastgezeten. Na de bevalling blijft dit nog een paar dagen tot weken bloeden.
Bronnen:
B. Huppertz – The anatomy of the normal placenta
M.F. Schutte, D. Mul, P.J.M. van Kesteren – Verloskunde, gynaecologie en kindergeneeskunde
K. Benirschka, P. Kaufmann – Pathology of the Human Placenta