Je komt er als ouders van schoolgaande kinderen vroeg of laat bijna altijd mee in aanraking; de Cito toetsen. De Cito is al jarenlang een begrip in het Nederlandse schoolsysteem. Waar de Cito vroeger alleen in groep 8 werd afgenomen, beginnen veel scholen tegenwoordig al vanaf de kleuterperiode met toetsen. Dit betekent dat de ontwikkeling van kinderen aan de hand van dit systeem over een langere periode in de gaten wordt gehouden. De Cito is niet het enige toetssysteem meer; er zijn inmiddels vijf, door de Nederlandse overheid toegestane toetsen. De door Cito ontwikkelde eindtoets die je zelf waarschijnlijk nog wel uit groep acht kent, heet tegenwoordig de Centrale Eindtoets. Maar wat is nu precies het idee achter dit toetsingssysteem? Wat vertelt het je als ouder, wat betekent het voor je kind en hoe belangrijk zijn deze uitslagen eigenlijk?
Het ontstaan van de Cito toets
Cito is een afkorting voor het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling. Deze organisatie ontstond al in 1968 en was de eerste centrale toets die in heel Nederland werd afgenomen. Het concept werd bedacht door hoogleraar en psycholoog Adriaan de Groot. Zijn idee was dat kinderen meer gelijke kansen zouden hebben als ze allemaal op dezelfde manier zouden worden getoetst. Hij geloofde dat een objectieve toets kon helpen om een compleet inzicht te krijgen in de capaciteiten van het kind. Door deze toetsmethode te gebruiken zou de persoonlijke mening van leraren ook minder belangrijk worden. De Cito werd uiteindelijk hét toetssysteem op de Nederlandse basisscholen, met de Cito toets in groep acht als meest bekende toets.
Inmiddels heet de Citotoets die leerlingen in groep acht maken de Centrale Eindtoets. Hij wordt nog steeds ontwikkeld door stichting Cito.
De Cito toets en het leerlingvolgsysteem
Cito heeft een volgsysteem ontwikkeld waar kinderen al vanaf de kleuterklas toetsen kunnen maken, om zo hun ontwikkeling in de gaten te kunnen houden. Sinds kort heet dit geupdate volgsysteem ‘Leerling in beeld’. Het idee is dat individuele leerlingen gedurende hun hele basisschool carrière door middel van toetsen gevolgd worden. Maar het afnemen van deze toetsen geeft scholen ook inzicht op andere niveaus, namelijk groepsniveau en schoolniveau. Groepsrapporten laten zien hoe klassen er als geheel voor staan. Hier kunnen leerkrachten eventueel hun lessen op aanpassen, bijvoorbeeld wanneer ze zien dat de groep moeite heeft met bepaalde onderdelen.
De uitkomsten van het schoolrapport geeft waardevolle informatie over hoe de school het in zijn algemeenheid doet. In dit rapport zijn alle gegevens en uitkomsten van de hele school te zien. De school kan hierop reageren als er bijzondere uitkomsten zijn, wanneer er bijvoorbeeld bepaalde groepen zijn die veel lager scoren dan andere groepen. Ook kunnen ze het schoolniveau vergelijken met andere scholen.
Scholen kunnen drie keer per schooljaar een toets afnemen, maar dit is niet verplicht. Ze kunnen dit naar eigen inzicht invullen. De scores van een toets komen terecht in een systeem, waardoor deze in tabellen en grafieken te zien zijn. In deze tabellen en grafieken kun je de vooruitgang van de leerling terugzien.
De uitslag van de Centrale Eindtoets is inmiddels niet meer leidend. Sinds enkele jaren wordt deze laatste toets pas na het basisschooladvies van de leerkrachten afgenomen. De uitslag is daarmee minder belangrijk geworden.
Kritische geluiden
Ongelijkheid
De Cito toets bestaat inmiddels al ruim vijftig jaar. Hoewel de toetsen door de jaren heen natuurlijk oneindig vaak zijn aangepast en doorontwikkeld, is het idee achter de toetsen hetzelfde gebleven. Een veel gehoord punt van kritiek, die al sinds de jaren ‘90 wordt geuit, is dat de toets inmiddels de kansenongelijkheid vergroot in plaats van verkleint. Omdat zowel door ouders als door leerkrachten en scholen de uitslagen van de toetsen belangrijk worden gevonden, is men gaan oefenen. En door specifiek te oefenen voor de Cito, kun je de uitslagen beïnvloeden. Hiermee ondermijn je het eigenlijke advies.
Voor scholen is het belangrijk dat zij hoog scoren, omdat ouders naar de gemiddelden kijken. Scholen oefenen dus specifiek op de toetsen – dit betekent ook dat scholen met meer budget betere resultaten kunnen boeken. Ook op individueel niveau gebeurt dit. Ouders met veel geld spenderen dit aan bijlessen, specifiek gericht op de Cito. De kansenongelijkheid wordt nog groter vanwege de taligheid van de toets. Dit betekent dat je taalvaardig moet zijn om goed te scoren. Kinderen die minder taalvaardig zijn zullen hierdoor bijvoorbeeld ook bij rekenonderdelen minder presteren vanwege de manier waarop de toets is ontwikkeld. Hiermee is de Cito, bedoeld of onbedoeld, een oorzaak van ongelijkheid geworden.
Slechts 30 % van de kerndoelen worden getoetst
De Centrale Eindtoets toetst slechts een klein deel van de leerstof die gedurende de hele schoolperiode is aangeboden. Het grootste deel van de opgedane kennis en vaardigheden komt niet terug in de Centrale Eindtoets. Uit onderzoek blijkt dat slechts 30% van alle kerndoelen voor het basisonderwijs in de eindtoets getoetst wordt. Ook persoonlijke vaardigheden komen in de toetsen niet terug.
Daarbij komt nog dat Cito alleen toetst door middel van meerkeuzevragen. Zo leg je de nadruk op de uitkomst, en niet op de manier van denken van het kind, of hoe hij of zij een bepaalde uitkomst heeft bereikt.
De toets zegt weinig over de onderwijskwaliteit
Veel ouders laten de schoolkeuze voor een groot deel afhangen van de uitkomsten van de Eindtoets. Ze gaan er hierbij onterecht vanuit dat scholen met een hoge score op de Eindtoets per definitie betere scholen zijn. Uit veel onderzoeken is gebleken dat dit niet het geval is. Je kunt maar heel weinig conclusies trekken uit deze scores. Ze zeggen bijvoorbeeld niets over hoeveel de school heeft bijgedragen aan de totale ontwikkeling van een kind.
Ook hangt de locatie van de school sterk af van het ontwikkelingsniveau van de kinderen die erop zitten. Daarbij zijn er scholen die veel aandacht besteden aan een brede ontwikkeling van hun leerlingen. Deze aandacht en ontwikkeling zie je niet direct terug in de uitkomsten van de Eindtoets. De focus op de toets zorgt ervoor dat sommige scholen de neiging hebben hun lesprogramma aan te passen om zo de gemiddelde eindscore op te krikken. Daarmee verleggen ze de focus op wat zij als school eigenlijk belangrijk vinden naar wat ze denken dat er in de toetsing belangrijk is.
Alternatieven voor de Cito
Sinds 2015 is de Cito niet meer de enige manier om te toetsen. Er zijn inmiddels vijf toegestane eindtoetsen op de basisschool. Naast de Cito toets kunnen scholen voor het afnemen van de eindtoets gebruik maken van de IEP toets, de Route 8 toets, de AMN Eindtoets en de Dia-eindtoets.
Inmiddels stappen steeds meer scholen over op één van deze alternatieven. Zo maakt al bijna een derde van alle scholen gebruik van de IEP toets. De andere drie toegestane toetsen winnen ook gestaag aan populariteit. Elke eindtoets is anders. Een belangrijk verschil tussen de Centrale Eindtoets en de andere toetsen is dat de de andere toetsen in veel kortere tijd worden afgenomen. Ook kiezen sommige toetsaanbieders ervoor om de toets af te stemmen op het niveau van het kind. Een ander verschil is de vorm waarop de toets wordt afgenomen; leerlingen maken de ene toets op een computer en de andere toets op papier.