“Dat is veel te moeilijk, dat lukt nooit”, “Ik durf niet”, “Jij moet me helpen”, “Ik doe niet meer mee!”, “Ik heb buikpijn…” Deze uitspraken heb je vast vaker gehoord als jouw kind last heeft van faalangst. Wat is het precies, hoe komt het? En wat kun jij als ouder doen om te helpen je kind zijn faalangst te laten overwinnen?
Faalangst kan al vroeg beginnen bij kinderen. Een kind met faalangst is bang om niet te voldoen aan bepaalde verwachtingen en ergens in te mislukken. Het kind heeft vaak een negatief zelfbeeld en presteert daardoor onder zijn of haar niveau. Deze angst is situatiegebonden en doet zich alleen voor in bepaalde situaties, bijvoorbeeld op school of tijdens het sporten. De gevolgen kunnen heel vervelend zijn. Naast de groeiende onzekerheid kan een kind ook vaak last krijgen van fysieke klachten, die weer een negatief effect hebben op het dagelijks functioneren.
Welke soorten faalangst zijn er?
Positief of negatief?
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve faalangst. Dat klinkt misschien vreemd, maar bij positieve faalangst heeft de angst juist een nuttige functie. Deze angst is ook heel normaal en zorgt ervoor dat een kind gemotiveerd raakt, op scherp staat, en optimaal presteert.
Bij negatieve faalangst is de spanning weer zo groot dat een kind blokkeert, zich niet meer goed kan concentreren en daardoor slechter presteert dan hij zou kunnen.
Een beetje spanning voor een bepaalde prestatie is dus helemaal niet erg, maar als een kind extreem bang is om te falen dan is het van belang om het kind te helpen.
Faalangst op sommige gebieden
Een kind kan op verschillende gebieden last hebben van faalangst. De angst om te falen bij schoolse taken wordt cognitieve faalangst genoemd. Een kind is dan bijvoorbeeld angstig om een slecht cijfer te halen voor een toets. De angst om te falen bij sociale taken heet sociale faalangst. Een kind kan dan bang zijn om uitgelachen te worden vanwege zijn gedrag of prestatie. De angst tijdens competitieve taken is motorische faalangst. Een kind heeft dan bijvoorbeeld angst om mee te doen met andere kinderen aan een (sport)wedstrijd.
Hoe herken je dat jouw kind faalangstig is?
Faalangst kan er langzaam insluipen bij een kind, dus het is niet altijd even makkelijk om te herkennen. Daarnaast is elk kind anders en uit de angst zich ook op verschillende manieren. Maar je kan letten op de volgende signalen.
Wat betreft het gedag van het kind:
- Jouw kind trekt zich vaak terug en doet niet vaak mee in een groep
- Jouw kind durft geen initiatief te nemen
- Jouw kind stelt het steeds uit om aan een moeilijke taak te beginnen
- Jouw kind geeft snel op
- Jouw kind piekert veel
- Jouw kind zoekt veel bevestiging
- Jouw kind vraagt constant om hulp
- Jouw kind raakt gefrustreerd als iets niet lukt
Maar negatieve faalangst is soms ook te herkennen aan de lichamelijke klachten die ontstaan.
Een kind met faalangst heeft vaak ook last van
- hartkloppingen,
- hyperventilatie,
- overmatig transpireren,
- vaak buikpijn,
- hoofdpijn,
- een slechte eetlust,
- of bijvoorbeeld slaapproblemen.
Faalangst en hoogbegaafdheid
Het is een bekend fenomeen dat juist hoogbegaafde kinderen snel last van faalangst kunnen hebben. Je zou het misschien niet zeggen, maar juist omdat de leerstof vaak gemakkelijk is voor een hoogbegaafd kind, kan hij gaan twijfelen over het juiste antwoord en dus aan zichzelf. Daarnaast zijn hoogbegaafde kinderen niet gewend om fouten te maken, omdat zij vanaf jongs af aan voornamelijk succeservaringen hebben. Als er dan toch een keer iets mis gaat, dan weten ze niet goed hoe daarmee om te gaan. Het gevoel wat daardoor ontstaat kan leiden tot spanning en angst. Bovendien zijn hoogbegaafde kinderen vaak erg perfectionistisch, waardoor ze de lat erg hoog leggen. Dit kan ertoe leiden dat ze situaties gaan mijden waarin fouten gemaakt kunnen worden.
Wat kun je doen als je kind last heeft van faalangst?
Als jouw kind last heeft van faalangst dan is het belangrijk om het zelfvertrouwen van je kind positief te ontwikkelen.
Fouten maken is prima
Kijk in eerste instantie eens naar jezelf en bedenk of jouw verwachtingen van je kind wel realistisch zijn. Houd rekening met de leeftijd en de mogelijkheden van je kind. Probeer vervolgens normaal te reageren op prestaties van hem of haar. Wees niet te enthousiast over goede prestaties, maar leg ook niet alleen de focus op de mindere prestaties. Zorg ervoor dat thuis een veilige omgeving is voor je kind, waar het geen probleem is om fouten te maken. Want van fouten maken kun je alleen maar leren. Sterker nog: “fouten maken moet!”
Kleine stapjes
Maak het onderwerp ‘faalangst’ vervolgens bespreekbaar. Kinderen schamen zich vaak en kroppen die negatieve gevoelens op. Het kan helpen als je aan het kind laat blijken dat je wil helpen. Verdeel bijvoorbeeld een taak, waar jouw kind tegenop ziet, in kleine stukjes. Overzicht is vaak al het halve werk en het zal motiverend werken als het kind steeds kleine overwinningen behaalt. Spreek je vertrouwen uit naar je kind en waardeer niet alleen de prestaties, maar benadruk ook de inspanning. “Ik zie dat jij er heel hard aan hebt gewerkt!”
De Leertrap
Je kind moet begrijpen dat iets nieuws leren geen kwestie is van direct iets of wel of niet kunnen, maar juist een kwestie van ontwikkeling en met stapjes op weg naar het einddoel. Of dat einddoel nou is leren fietsen zonder zijwieltjes, meedoen aan die judowedstrijd, een handje geven aan een onbekende of een boekpresentatie geven op school.
Het kind met faalangst zit onderaan die trap en weigert misschien te proberen (“want misschien kan ik het wel niet”). De eerste stap op weg naar het onder de knie krijgen van een nieuwe vaardigheid of nieuwe kennis is de bereidheid om iets te willen proberen en het besef dat je niets leert als je je daar niet voor open stelt.
Heeft jouw kind hier moeite mee? Pak deze tekening er eens bij en bespreek waar hij staat en welke stap hij heeft gedaan of misschien morgen zou willen doen.
Angsten onder ogen zien
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat je kind zijn angsten wel aangaat. Je kind leert dan in verschillende situaties omgaan met spanning. Door een positieve benadering hierop zal het zelfvertrouwen groeien. Laat je kind dus ook zelf kiezen als hij iets niet weet. Je kan ondersteuning bieden door een of twee mogelijkheden te geven. Laat je kind dan uit die verschillende opties kiezen. Zo geef je je kind het gevoel dat hij het zelf weet. De kans is groot dat jouw zoon of dochter mettertijd veel meer uit zichzelf zal doen en het vertrouwen ook groeit!